Afgerond JOP-onderzoek: Perspectieven van Brusselse jongeren op de vrijplaatsen in hun buurt

In het Vlaamse jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan (JKP) 2020-2024 worden gezonde en leefbare buurten naar voor geschoven als een prioriteit voor het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid. Een element daarvan is de uitbouw van vrijplaatsen voor vrije tijd, cultuur en experiment voor kinderen en jongeren. In opdracht van de Vlaamse Overheid en in het kader van het JOP kortlopend onderzoek voerde het JOP daarom een studie in Brussel uit rond welke dynamieken bepalen dat jongeren bepaalde plaatsen in hun buurt wel of niet ervaren als vrijplaatsen. Het gaat dan over plekken waar jongeren onbezorgd aanwezig mogen, willen en kunnen zijn. Het veldwerk vond plaats in drie Brusselse wijken: Peterbos, de Brabantwijk en Stokkel. Data werden verzameld via observaties in de buurten, gesprekken met jongeren in de publieke ruimte en focusgroepen met jongeren in het jeugdwerk. In totaal werden 53 jongeren gesproken.

Uit de resultaten blijkt dat de drie wijken ook drie verschillende sociaal-ruimtelijke realiteiten vormen. Jongeren groeien dan ook op in erg diverse buurten waartussen er grote verschillen zijn in de betekenis, de kwaliteit en het gebruik van de publieke ruimte, het gemeenschapsgevoel en het beeld van een goede gemeenschap en het beschikbare vrijetijdsaanbod in of rond de buurt. Deze diverse leefwerelden uiten zich ook in verschillende verwachtingen die jongeren stellen ten aanzien van de buurt en de publieke ruimt. Daarbij worden verschillende oriëntaties zichtbaar. Sommige jongeren zijn eerder extern georiënteerd. Voor hen is heel Brussel hun speeltuin. Andere jongeren zijn echter eerder intern georiënteerd. Zij richten zich voornamelijk op hun eigen buurt.

Verder blijkt uit de resultaten dat jongeren er in slagen om vrijplaatsen te vinden in hun buurt of ruimer binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Brussel heeft heel wat potentieel en jongeren waarderen dat ook. Tegelijk zijn er echter ook verschillende spanningen die wat kan en mag beperken. Ten eerste worden sommige jongeren door negatieve ervaringen, angst voor criminaliteit en de ruimtelijke claims van sommige gebruikers van de publieke ruimte weggeduwd van bepaalde plaatsen. Zeker meisjes worden sterk geraakt door deze dynamieken. Ze vragen dan ook naar controle en beheersing om vrijplaatsen mogelijk te maken. Daarnaast zijn volgens jongeren echter ook activiteiten in de publieke ruimte en de aanwezigheid van vrouwen en kinderen belangrijk. Ten tweede vragen sommige jongeren ook naar meer mentale ruimte. Verschillende jongeren ervaren namelijk druk op wat ze mogen doen. In bepaalde buurten is er weinig gedoogruimte, waardoor jongeren geen plaats vinden waar ze zich vrijuit kunnen uitdrukken zonder als overlast beschouwd te worden. Daardoor missen ze ontplooiingskansen, maar voelen ze zich ook niet maatschappelijk gewaardeerd. Ten slotte is er ook bij verschillende jongeren ook vraag naar voorzieningen in de buurt. Net die buurten waar heel wat jongeren zich terugplooien op de buurt, hebben vaak minder voorzieningen. Er is weinig vrijetijdsaanbod en de publieke ruimte is onvoldoende of gebrekkig ingericht/onderhouden. Dit zorgt voor frustraties bij jongeren. Bovendien stellen verschillende jongeren zich ook vragen bij de ruimtelijke inrichting van de publieke ruimte en bij bepaalde beleidskeuzes gericht op het verhogen van de veiligheid. Deze hebben namelijk soms een averechts effect.

Dit alles leidt ertoe dat er geen one-size-fits-all benadering mogelijk is in de uitbouw van vrijplaatsen. Hoe jongeren kunnen, mogen en willen aanwezig zijn varieert sterk tussen jongeren en is nauw verbonden met hun diverse leefwerelden. Het is dan ook belangrijk steeds te vertrekken vanuit deze leefwereld en verbinding te zoeken tussen de buurt zoals ze is en de buurt zoals ze zou kunnen zijn. Dit betekent dat er aansluiting gezocht moet worden bij de feitelijke realiteit, maar de wenselijkheid ervan ook steeds in vraag gesteld moet worden. In de zoektocht naar de uitbouw van vrijplaatsen moet rekening gehouden worden met verschillende aspecten: veiligheid, fysieke ruimte en mentale ruimte. Deze kunnen echter met elkaar in spanning komen te staan. Bovendien kunnen ook de belangen van verschillende jongeren of verschillende buurtbewoners met elkaar in spanning komen te staan. Het uitbouwen van vrijplaatsen dient dan ook steeds genuanceerd benaderd te worden en kan niet los gezien worden van een debat over waar jongeren en andere bewoners wel aanwezig kunnen en mogen zijn en de structurele, maatschappelijke condities waarin ze leven.

Benieuwd naar op welke plekken Brusselse jongeren zich thuis voelen in de stad? Bekijk dan hier zeker het volledige rapport!